Webinar Precisie Landbouw van NPPL – terugblik

In het licht van de Green Deal stimuleert nieuw en herzien beleid alle sectoren binnen de landbouw hun systemen te verduurzamen om toekomstbestendige voedselproductie te garanderen. Dit is niet los te zien van kostprijsverhogingen van kunstmest. Er is daarom vraag naar nieuwe strategieën om zowel toekomstbestendig, als rendabel te kunnen bedrijven. De NPPL (Nationale Proeftuin Precisie Landbouw) en de Boerderij van de Toekomst organiseerde woensdagavond 16 maart een webinar over mogelijke nieuwe strategieën in het licht van nieuwe wet- en regelgeving en internationale ontwikkelingen. Pieter de Wolf, onderzoeker bij de WUR, hostte de webinar. Wim van Dijk (onderzoeker nutriënten en bodem bij WUR), Klaas Schenk (akkerbouwer en lid van LTO) en Tom Hendrickx (kennis-en innovatiemanager CropSolutions) vormden het panel.

Dierlijke mest is niet altijd een bron geweest van nutriënten op het land. In de jaren ’90 werkte een grote groep bedrijven alleen met kunstmest. Er is sindsdien een enorme toename van dierlijke mest geweest. Schenk vertelt dat deze verandering niet alleen een verschuiving is geweest naar meer gebruik van de dierlijke mest, maar ook dat de soort meststoffen verandert. Drijfmest werd bijvoorbeeld vervangen door vaste meststoffen om zo de fosfaatruimte aan te vullen. Dierlijke mest kan volgens Schenk niet weggedacht worden. De bodemgesteldheid is afhankelijk van het organisch materiaal, en dat haal je uit dierlijke mest. Een meerderheid van de aanwezigen sluit zich aan bij Schenks mening dat dierlijke mest niet meer weg te denken is. Hendrickx vertelt als je uitsluitend rekening zou houden met de mineralen die meststoffen bevatten, systemen ook in stand te houden zouden zijn zonder organische mest. Echter, voor het op peil houden van de organische stof in de bodem is dierlijke mest belangrijk.

Het overgrote deel van het panel en de deelnemers hecht waarde aan dierlijke mest. Deze dierlijke mest is momenteel voor een groot deel afkomstig van de veehouderij. Binnen het mestbeleid en het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn (7e NAP) wordt een krimpende veestapel gestimuleerd. De mestproductie – en dus de akkerbouw die daarvan afhankelijk is – wordt hierdoor beïnvloed. Binnen het mestbeleid speelt bovendien de grondgebondenheid van de melkveehouderij, wat inhoudt dat alle mest in principe op eigen land gebruikt moet worden. Een uitzondering is dat mest wel afgezet mag worden naar een akkerbouwer binnen een straal van 20 kilometer. De intensieve veehouderij wordt verder verplicht om mest te bewerken en te verwerken. Dit leidt tot een stroom producten waarvan het organischestofgehalte niet duidelijk is, mocht dit product al afgezet worden in de akkerbouw. Over het algemeen zal grondgebonden mestbeleid leiden tot een lager aanbod van dierlijke mest in de gebieden waar voornamelijk akkerbouw is. In gebieden waar zowel melkveehouderijen als akkerbouw is, is blijft een aanbod van mest bestaan. De akkerbouw zal wel moeten rekenen op hogere kosten voor een afnemend aanbod van dierlijke mest. Dit is in tegenstelling tot hoe het tot nu toe ging. Mest was het ‘verdienmodel’ voor de akkerbouw omdat er een overschot was, maar nu verandert het in een kostenpost.  

Met een krimpende veestapel (gestimuleerd door 7e NAP) groeit de vraag of er in totaal nog voldoende mest beschikbaar is voor de akkerbouw. Van Dijk legt uit dat inderdaad veel mensen deze zorg delen en dat dat terecht is, als je kijkt naar de krimp van de veehouderij. Nederland heeft, echter, veel dierlijke mest. Ook met een krimp van de veehouderij is er nog genoeg om Nederland te voorzien. De twintigkilometerlimiet zal op de verdeling van dierlijke mest binnen Nederland, echter, wel invloed hebben. Zo is het niet onwaarschijnlijk dat sommige gebieden geen dierlijke mest aanvoer uit de omgeving (< 20 kilometer) zullen hebben. Kunstmest is, volgens het panel, geen waterdicht alternatief. Zoals eerder benoemd draagt dit niet bij aan het organischestofgehalte in de bodem, maar er zijn nog meer kanttekeningen. Kunstmest is op dit moment erg duur. Dit komt door de hoge energieprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Bovendien moeten we ons afvragen of we kunstmest willen gebruiken wanneer energie schaars is.

Gebruik van dierlijke mest wordt dus beïnvloed door beleid, terwijl kunstmest te duur wordt en de bodem niet voorziet van de nodige organische stof. Het beleid rammelt nog een beetje, volgens het panel. Zo wordt van de landbouwer verwacht dat de kringlopen gesloten worden, maar worden andere mogelijkheden nog niet compleet benut. Schenk legt uit dat bijvoorbeeld de humane stroom zo veel potentie biedt, en juist deze wordt in beleid niet eens benoemd. Van Dijk benoemt dat kunstmest vooralsnog een goede bron is van nutriënten. Organische stof is nodig, maar het verhogen van de organische stof is op dit moment niet nodig. Te veel toevoegen kan ook weer zorgen voor uitspoeling. Hendrickx is van mening dat het te veel verhogen van de organische stof op dit moment niet mogelijk is met de fosfaatnormen.

Alle landbouwsectoren krijgen te maken met veranderingen, hetzij door internationale ontwikkelingen, door mestbeleid, of door het 7e NAP. Er zijn veel mogelijkheden, maar bij de verschillende landbouwsectoren spelen ook nog onzekerheden. Meer weten of benieuwd naar de mening van het publiek over de verschillende kwesties? De webinar is terug te kijken via deze link.