Achtergrondartikel: de contouren van het nieuwe mestbeleid

Achtergrondartikel: de contouren van het nieuwe mestbeleid

Op 8 september diende minister Schouten van LNV een kamerbrief in waarin zij de contouren van het nieuwe mestbeleid presenteert.

Eind 2017 gaf de minister aan een herbezinning op het mestbeleid te willen uit te voeren, onder andere vanwege de complexiteit van het huidige beleid, de hoge fraudedruk en de milieuopgave op het gebied van waterkwaliteit. Door de jaren heen zijn onder andere kringlooplandbouw en het terugdringen van stikstofemissies uitgangspunten geworden voor de herbezinning op het huidige mestbeleid.

 In dit artikel wordt het voorstel toegelicht, waarna een aantal punten van kritiek uit de sector worden beschreven. Het voorstel voor de herbezinning is in samenwerking met boeren en sectorpartijen tot stand gekomen. Ook het Nutrient Platform heeft haar input gegeven op bijeenkomsten en een position paper ingediend.

(update 13 oktober: het ministerie van LNV heeft een seminar gegeven over de contouren van het mestbeleid. Deze is hier terug te kijken)

Contouren van het mestbeleid

Het nieuwe mestbeleid is gebaseerd op drie pijlers: grondgebondenheid, afvoer en verwerking van mest, en gebiedsgerichte aanpak van waterkwaliteit. Hieronder wordt elk van deze uitgelegd.

  • Grondgebondenheid

Met het nieuwe mestbeleid moeten ondernemers kiezen tussen een volledig grondgebonden bedrijfsvoering, waarbij alle mest op eigen terrein of in de regio wordt verwerkt, of voor het volledig afvoeren. Bij de eerste optie wordt alle mest op eigen terrein of in de regio verwerkt. Hiervoor zijn twee mogelijkheden: bij de boer op het land, of bij andere agrariërs in de regio op basis van samenwerkingsverbanden. Wanneer de ondernemer kiest voor volledig afvoeren, moet alle mest worden afgevoerd zodat dit hoogwaardig verwerkt wordt.

  • Afvoer en verwerking van mest

De meststromen van de ondernemers die niet kiezen voor grondgebonden bedrijfsvoering, en hun mest dus volledig afvoeren, worden gecontroleerd. De verwachting is dat hierdoor meer transparantie in de mestromen komt en binnen de mestverwerkingsketen de professionalisering zal toenemen. ‘De toename van mestverwerking moet leiden tot een grotere beschikbaarheid en daarmee toepassing van mest(stoffen) van hogere kwaliteit’.

In De Boerderij staat dat ‘het verplicht afvoeren en verwerken van mest van intensieve veehouderijbedrijven moet helpen de mestverwerking verder te professionaliseren.’ Tot op heden komen innovatieve mestverwerkingsprojecten vaak lastig van de grond vanwege grote financiële risico’s en onzekerheden. Door meer zekerheid te krijgen over de aanvoer van mest zullen de risico’s afnemen en kunnen innovatieve projecten beter van de grond komen. Deze toegenomen transparantie in meststromen zorgt voor professionalisering van de mestverwerkingsketen. De afgevoerde mest wordt (grootschalig) verwerkt tot hoogwaardige mestproducten.

  • Gebiedsgerichte aanpak waterkwaliteit

De derde pijler gaat in op waterkwaliteit. Dit zorgt ervoor dat er ingegrepen kan worden in gebieden waar de waterkwaliteit, van zowel grond- als oppervlaktewater, structureel achterblijft. De ingrepen variëren van kennisvergroting tot eventuele beperkingen voor het telen van uitspoelinggevoelige gewassen. De intentie is om ‘vrijwilige, doch niet vrijblijvende’ gebiedsprocessen te starten in gezamenlijkheid met provincies, waterschappen, terreinbeheerders en de sector. Minister Schouten wil voor het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn met een pakket van maatregelen komen om de waterkwaliteit te verbeteren. Ook zullen er aanvullende metingen gedaan worden om de waterkwaliteit te monitoren.

Samen vormen deze drie punten de basis voor het nieuwe mestbeleid, dat nog verder vormgegeven gaat worden. Op den duur zijn hiervoor wijzigingen in wet- en regelgeving nodig. De intentie is om de regelgeving te vereenvoudigen, een vraag die vanuit verschillende hoeken vanuit de sector kwam.

Impact op de verschillende sectoren

Akkerbouw

De akkerbouw neemt een groot deel van hun meststoffen af van veehouderijen. Dit kan afkomstig zijn van de veehouderijen die de keuze maken om hun mest volledig af te voeren. Maar door de grootschalige verwerking die daarop volgt, kunnen de kosten van meststoffen omhoog gaan, wat nadelig is voor de akkerbouw. Dit kan een motivatie zijn om kunstmest te gebruiken in plaats van de bewerkte mestproducten, omdat dat goedkoper is. Ondanks de doelstelling om kunstmest zo veel mogelijk te vervangen door dierlijke mest, kunnen hier dus nog wat haken en ogen zijn.

Bovendien wordt er gesproken over mogelijke tekorten aan mest, omdat mest alleen nog maar regionaal afgezet mag worden. Uit reacties blijkt dat men bang is voor tekorten in de gebieden waar akkerbouw overheerst. Daarom werd in een interview van Nieuwe Oogst met minister Schouten gevraagd of er fysieke grenzen zitten aan de samenwerkingscontracten of ‘buurtcontracten’. Hierop antwoordde zij dat er nog geen afstand aan verbonden is, ‘maar dat Nederland niet een grote buurt is.’

Veehouderij

Vanuit de veehouderij zijn de meningen verdeeld. Enerzijds is de agrariër die nu al een grondgebonden bedrijfsvoering heeft tevreden. De eerste pijler laat zien dat er erkenning is voor het belang van grondgebondenheid. In een artikel van Boeren Business staat dat grondgebonden boeren bovendien tevreden zijn met het terugzien van hun jarenlange lobby in het nieuwe mestbeleid. Aan de andere kant is er ook kritiek op het beleid, zoals de reactie van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond of de reactie van POV die zich afvraagt hoe de mestverwerkingscapaciteit gerealiseerd gaat worden.

Een van de kritiekpunten op het beleid is op de grondgebondenheid. Wanneer boeren grondgebonden willen ondernemen zijn er een aantal mogelijkheden. Ten eerste het verkleinen van de veestapel tot het niveau waarop zij de mest wel zelf kunnen opslaan. Een andere optie is grond bijkopen indien mogelijk. Hierdoor kan echter de vraag naar grond toenemen, met als resultaat stijgende de prijzen. Dit kan nadelige gevolgen hebben voor jonge boeren. De derde mogelijkheid is om samenwerkingsverbanden aan te gaan met bedrijven in de regio.

Mestverwerking

Voor een deel van de boeren zal een grondgebonden bedrijfsvoering niet mogelijk zijn door een gebrek aan ruimte. Grond bijkopen is uiteraard een optie, maar de prijs daarvan kan mogelijk stijgen door een toenemende vraag.

De mest die wordt afgevoerd komt terecht bij de mestverwerker. De hoeveelheid zal door het nieuwe beleid hoogstwaarschijnlijk gaan toenemen. De boeren die al grondgebonden zijn voeren geen mest af naar de mestverwerkingssector, maar de agrariërs die hier geen ruimte voor hebben en hun mest deels afvoeren, zullen nu moeten gaan kiezen voor volledig afvoeren. Het nieuwe mestbeleid kan dus kansen bieden voor de mestverwerkingssector.

Watersector

Uit deze hoek zijn geen opvallende reacties gevonden. De uitspoeling van nutriënten uit mest is op dit moment in sommige gebieden te hoog en met waterkwaliteit als uitgangspunt voor het mestbeleid, is het waarschijnlijk dat hier verbetering gaat plaatsvinden.

Het vervolg

Minister Schouten wil met de sector en andere belanghebbenden tot een uitgewerkt toekomstbeeld en concrete invulling van het mestbeleid komen. Uiteindelijk zal ook op basis van de geschetste contouren invulling worden gegeven aan het zevende Actieprogramma Nitraatrichtlijn.